Omdat de netbeheerders monopolisten zijn, worden hun tarieven en de winsten daaruit gereguleerd. Onze tariefmethodologie bootst eigenlijk een concurrentiële omgeving na. Wie efficiënter en klantvriendelijker werkt dan andere netbeheerders, wordt daar volgens de tariefmethodologie ook voor beloond. Netbeheerders die minder kosten maken en verstandig en duurzaam investeren, zullen een groter deel van hun geplafonneerde inkomsten overhouden en meer winst maken.
Netbeheerders mogen extra kosten niet zomaar één op één doorrekenen, maar gaan ook zelf inspanningen moeten leveren om de gestegen kosten te compenseren. We maken hierbij wel onderscheid tussen twee types kosten:
Sinds 2014 is de VREG bevoegd voor het goedkeuren van de distributienettarieven. Een netbeheerder is een monopolist, het is immers veel te duur om in één straat bijvoorbeeld twee of meer gasleidingen aan te leggen. Maar om te verhinderen dat de netbeheerders als monopolisten te hoge prijzen aanrekenen, leggen wij de netbeheerders een inkomstenplafond op. Dat is hoog genoeg om te garanderen dat de kwaliteit van de dienstverlening niet in het gedrang komt – die is trouwens verzekerd in de regelgeving die de netbeheerders moeten respecteren – maar stimuleert hen tegelijkertijd zo efficiënt mogelijk te werken. De netbeheerders mogen dus niet zomaar zelf bepalen welke distributienettarieven ze u als energieverbruiker aanrekenen.
Elk jaar moet Fluvius (het vroegere Infrax en Eandis) voor hun netbeheerders de tariefvoorstellen aan ons voorleggen. Na goedkeuring worden ze dan doorgerekend in de energiefacturen voor het volgende jaar. Naast die periodieke nettarieven moeten we ook de niet-periodieke nettarieven goedkeuren. Dat zijn de eenmalige tarieven voor bijvoorbeeld een aardgas- en een elektriciteitsaansluiting in een nieuwe woning.
Ja, sinds juli 2015 betalen ook de prosumenten (consumenten met zonnepanelen die dus ook zelf energie produceren) met terugdraaiende teller correct mee voor de diensten die de distributienetbeheerder levert. Ze maken immers ook gebruik van het elektriciteitsnet, om er stroom op te zetten als hun zonnepanelen meer stroom produceren dan ze op dat moment verbruiken, of om stroom af te nemen op momenten dat hun zonnepanelen geen of te weinig stroom produceren. Op die manier draagt iedere netgebruiker op een evenredige manier bij aan de kosten van het gebruik van het net.
Tussen 2015 en 2017 stegen de distributienettarieven voor elektriciteit. Een van de belangrijkste redenen daarvoor is de wettelijke verplichting van de netbeheerders om groenestroom- en wkk-certificaten op te kopen. Ongeveer een derde van de distributienettarieven gaat rechtstreeks naar die steuncertificaten.
In 2018 en 2019 zijn de distributienettarieven gedaald, zowel voor elektriciteit als voor aardgas.
Meer informatie over de samenstelling van de distributienettarieven
Nee, de distributienettarieven worden berekend volgens verbruik, dat wil zeggen: op basis van de elektriciteitsafname in kWh. Gezinnen die minder elektriciteit verbruiken betalen dus minder dan grotere verbruikers en omgekeerd.
Bovendien verschillen de distributienettarieven van netbeheerder tot netbeheerder. De kosten die de netbeheerder heeft (investeringen, onderhoud, openbaredienstverplichtingen om groenestroom- en wkk-certificaten op te kopen, operationele kosten zoals personeel,…), spelen een rol, net zoals het type klanten en het energieverbruik van die klanten. Al die factoren kunnen grondig verschillen naargelang het gebied dat de netbeheerder bedient.
Iedereen die aangesloten is op het distributienet voor elektriciteit en/of aardgas moet nettarieven betalen. Dat gaat zowel over gezinnen, zelfstandigen als kleine en grote bedrijven.
Sinds juli 2015 betalen ook de prosumenten (consumenten met zonnepanelen die dus ook zelf energie produceren) met terugdraaiende teller mee voor de diensten die de distributienetbeheerder levert. Ze maken immers ook gebruik van het elektriciteitsnet, om er stroom op te zetten als hun zonnepanelen meer stroom produceren dan ze op dat moment verbruiken, of om stroom af te nemen op momenten dat hun zonnepanelen geen of te weinig stroom produceren. Op die manier draagt iedere netgebruiker op een evenredige manier bij aan de kosten van het gebruik van het net.
De netbeheerders hebben een uitgebreid, door de overheid opgelegd, takenpakket. Ze moeten:
Zorgen voor een veilig, betrouwbaar en efficiënt distributienet (kabels voor elektriciteit en leidingen voor aardgas)
Hun distributienet ter beschikking stellen aan alle erkende leveranciers die er aardgas en/of elektriciteit over willen vervoeren
Nieuwe aansluitingen voor aardgas en elektriciteit realiseren en bestaande aansluitingen aanpassen
Elektriciteits- en aardgasmeters plaatsen
Meterstanden opnemen
Budgetmeters plaatsen bij mensen die het moeilijk hebben om hun energierekening te betalen
Rationaal en zuinig energieverbruik aanmoedigen
Openbare verlichting voorzien en installeren
Premies voor energiebesparing betalen
Certificaten, bv. van zonnepaneleneigenaars, opkopen tegen minimumprijzen