Veelgestelde vragen over nettarieven

Hoe worden de distributienettarieven vastgelegd?

Omdat de netbeheerders monopolisten zijn, worden hun tarieven en de winsten daaruit gereguleerd. Onze tariefmethodologie bootst eigenlijk een concurrentiële omgeving na. Wie efficiënter en klantvriendelijker werkt dan andere netbeheerders, wordt daar volgens de tariefmethodologie ook voor beloond. Netbeheerders die minder kosten maken en verstandig en duurzaam investeren, zullen een groter deel van hun geplafonneerde inkomsten overhouden en meer winst maken.

Netbeheerders mogen extra kosten niet zomaar één op één doorrekenen, maar moeten ook zelf inspanningen leveren om de gestegen kosten te compenseren. We maken hierbij wel een onderscheid tussen twee types kosten:

  • Exogene kosten: kosten die de netbeheerder niet zelf kan beheersen. Het gaat bijvoorbeeld over het opkopen van certificaten voor groene stroom of warmtekracht, openbare verlichting, het plaatsen van budgetmeters,… Die kosten worden door de overheid opgelegd, de netbeheerders moéten ze maken. Deze kosten worden volledig doorgerekend in de distributienettarieven. De netbeheerders kunnen ze immers niet zelf beïnvloeden.
     
  • Endogene kosten: kosten die de netbeheerders wel (binnen bepaalde grenzen) zelf kunnen beheersen. Het gaat hier hoofdzakelijk over de ‘echte’ kosten van het distributienet: investeringen in nieuwe kabels en leidingen, werkingskosten,… Deze kosten ontstaan door beslissingen van de netbeheerders zelf. Door ze te plafonneren waken wij erover dat de netbeheerders er verstandig en efficiënt mee omspringen. Ze mogen de kosten niet zomaar volledig doorrekenen in de distributienettarieven.

Wie keurt de distributienettarieven goed?

Sinds 2014 zijn wij bevoegd voor het goedkeuren van de distributienettarieven voor Vlaanderen.

Een netbeheerder is een monopolist, het is immers veel te duur om in één straat bijvoorbeeld twee of meer gasleidingen aan te leggen. Maar om te verhinderen dat de netbeheerders als monopolisten te hoge prijzen aanrekenen, leggen wij de netbeheerders een inkomstenplafond op. Dat is hoog genoeg om te garanderen dat de kwaliteit van de dienstverlening niet in het gedrang komt – die is trouwens verzekerd in de regelgeving die de netbeheerders moeten respecteren – maar stimuleert hen tegelijkertijd zo efficiënt mogelijk te werken. De netbeheerders mogen dus niet zomaar zelf bepalen welke distributienettarieven ze u als energieverbruiker aanrekenen.

Wanneer worden de distributienettarieven aangepast?

Elk jaar moet Fluvius voor zijn netbeheerders de tariefvoorstellen aan ons voorleggen. Na goedkeuring worden ze dan aangerekend in de energiefacturen voor het volgende jaar. Naast die periodieke nettarieven moeten we ook de niet-periodieke nettarieven goedkeuren. Dat zijn de eenmalige tarieven voor bijvoorbeeld een aardgas- en een elektriciteitsaansluiting in een nieuwe woning.

De goedgekeurde distributienettarieven worden normaal gezien in de loop van december van het voorafgaande jaar op onze website gepubliceerd.

Waarom verschillen de distributienettarieven van netbeheerder tot netbeheerder?

De kosten die de netbeheerder heeft spelen hierin een rol, net zoals het type klanten en het energieverbruik van die klanten. Al die factoren kunnen grondig verschillen naargelang het gebied dat de netbeheerder bedient.

Wij plafonneren de inkomsten die de distributienetbeheerders mogen innen via hun nettarieven. Die nettarieven zijn het resultaat van gebudgetteerde kosten gedeeld door ingeschatte afzetvolumes:

  • Voor de kosten zijn de distributienetbeheerders zelf voor een belangrijk deel verantwoordelijk: als eigenaars van het net bepalen zij de investeringen en staan zij in voor het onderhoud en de uitbating ervan. Onderhoud en uitbating vertrouwen ze toe aan hun werkmaatschappij Fluvius. Elke distributienetbeheerder heeft echter zijn eigen investeringsbeleid, waarmee hij de kwaliteit van de dienstverlening binnen zijn netgebied moet verzekeren. Hij kan dus zelf maatregelen nemen met een impact, zowel op de hoogte van de tarieven als op de kwaliteit van de dienstverlening. Wij zetten de distributienetbeheerders aan om efficiënt om te springen met alle kosten waarop ze effect kunnen uitoefenen. Dat noemen we de endogene kosten. Daarnaast zijn er de exogene kosten (bijvoorbeeld het opkopen van certificaten voor groene stroom of warmtekracht, openbare verlichting, het plaatsen van budgetmeters,…), die ze niet zelf in de hand hebben en volledig worden doorgerekend.
     
  • Afzetvolumes verschillen uiteraard tussen netgebieden, wat ook een factor is waardoor de nettarieven hoger of lager liggen: bijvoorbeeld het aantal en type klanten aangesloten in het netgebied, hun energieverbruik (kWh) en de netcapaciteit die zij gebruiken (kW).

Dat tarieven verschillen tussen netgebieden is dan ook logisch, omdat kosten en afzetvolumes verschillen per distributienetbeheerder.

Om deze verschillen op te heffen zouden distributienetbeheerders moeten fuseren. Het is niet aan de VREG om zich over de wenselijkheid van dergelijk fusie uit te spreken.

Wie moet nettarieven betalen?

Iedereen die aangesloten is op het distributienet voor elektriciteit en/of aardgas moet nettarieven betalen. Dat gaat zowel over gezinnen, zelfstandigen als kleine en grote bedrijven.

Wat doen de distributienetbeheerders?

De distributienetbeheerders:

  • zorgen voor een veilig, betrouwbaar en efficiënt distributienet (kabels voor elektriciteit en leidingen voor aardgas);
  • stellen hun distributienet ter beschikking aan alle erkende leveranciers die er aardgas en/of elektriciteit over willen vervoeren;
  • realiseren nieuwe aansluitingen voor aardgas en elektriciteit en passen bestaande aansluitingen aan;
  • plaatsen elektriciteits- en aardgasmeters;
  • nemen meterstanden op;
  • plaatsen budgetmeters bij mensen die het moeilijk hebben om hun energierekening te betalen;
  • moedigen rationaal en zuinig energieverbruik aan;
  • voorzien en installeren openbare verlichting;
  • betalen premies voor energiebesparing;
  • kopen certificaten, bv. van zonnepaneleneigenaars, op tegen minimumprijzen.

Wat is het tarief databeheer en waarom is het hoger dan het vroegere meet- en teltarief?

De Vlaamse regelgever heeft in 2019 aan Fluvius de rol van databeheerder toegekend, onder meer met het oog op de uitrol van de digitale meter . De activiteiten die de databeheerder moet uitvoeren hebben betrekking op data geregistreerd door alle types meters; niet alleen digitale meters dus, maar ook analoge en elektronische meters.

De kosten van alle activiteiten die hiermee verband houden worden sinds 2021 via het tarief databeheer aangerekend. Het vroegere meet- en teltarief vervalt hierdoor. Belangrijk hierbij is wel dat bepaalde kosten in het tarief databeheer in het verleden niet via het meet- en teltarief werden aangerekend, maar via een andere tariefcomponent. Het tarief databeheer is hierdoor hoger dan het vroegere meet- en teltarief. Dit is dus voornamelijk te wijten aan een verschuiving en reorganisatie van kosten tussen tariefcomponenten, om zo onder het tarief databeheer alle kosten te brengen die voortvloeien uit de activiteiten die door de Vlaamse regelgever aan de databeheerder worden opgelegd.

Klanten aangesloten op laagspanning betalen, onafhankelijk van het type meter waarover ze beschikken, eenzelfde tarief databeheer. In 2024 bedraagt dit 13,95 €/jaar (inclusief btw). Enkel klanten met een digitale meter die kiezen voor de uitlezing van kwartierwaarden in het kader van hun energiecontract (bv. omdat ze een dynamisch prijscontract afsluiten met hun leverancier) betalen 1,19 € extra per jaar.