Meters voor verwarming, koeling en warm water

Een gebouw met meerdere gebruikers kan worden uitgerust met een gemeenschappelijke installatie die zorgt voor verwarming, koeling of warm water. In dat geval moet het individuele verbruik (warmte, koude en/of warm water) per eenheid gemeten worden.

Voorbeelden van een gebouw zijn een appartementsgebouw of een gebouw met daarin bijvoorbeeld een winkel- en woonruimte.

Er zijn verschillende soorten meters die het verbruik van verwarming, koeling of warm tapwater kunnen meten. Warmtemeters en watermeters worden beschouwd als verbruiksmeters. Warmtekostenverdelers vormen een aparte categorie.

Wanneer is een individuele verbruiksmeter verplicht?

De verplichting is van toepassing in gebouwen met minstens twee wooneenheden, gebouwen met een wooneenheid en minstens een andere eenheid (vb. portierswoning en kantoorgebouw), of gebouwen met minstens twee andere eenheden waarover de energiefactuur voor verwarming, koeling of warmwatervoorziening verdeeld moet worden.

Nieuwbouw

Standaard is een warmtemeter (van het integrale type) verplicht. Wanneer warm tapwater centraal wordt bereid en afzonderlijk van de verwarming aan de individuele eenheden in het gebouw geleverd wordt, mag het warmwaterverbruik gemeten worden met een watermeter. Daarbij wordt wel vereist dat centraal gemeten wordt hoeveel warmte er wordt verbruikt voor de bereiding van het warm tapwater. Deze meting is belangrijk voor de kostenverdeling, die hieronder verder besproken wordt.

Warmtekostenverdelers mogen niet meer geïnstalleerd worden in nieuwe gebouwen.

Bestaande gebouwen

Wanneer een bestaand gebouw een ingrijpende energetische renovatie ondergaat, gelden dezelfde regels als voor nieuwbouw.

Als in bestaande gebouwen al meters voor het individuele verbruik van verwarming, koeling of warm water geïnstalleerd waren, kunnen die behouden worden op voorwaarde dat ze op het moment van plaatsing voldeden aan de vereisten van:

  • het koninklijk besluit van 15 april 2016 betreffende meetinstrumenten of
  • het koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten,

en op voorwaarde dat ze nog voldoen aan de vereiste nauwkeurigheidsklasse, vermeld in die koninklijke besluiten. Daarbij wordt gekeken naar het koninklijk besluit dat van toepassing was op het moment dat de meter werd geplaatst.

Indien dat niet het geval is, moeten nieuwe meters geplaatst worden, zoals vermeld bij nieuwbouw.

Verwarmingsverbruik

In bestaande gebouwen mag het verwarmingsverbruik gemeten worden met warmtekostenverdelers op de radiatoren (in plaats van warmtemeters), in deze gevallen:

  • als de leidingen voor de verwarming op verschillende punten het appartement binnenkomen of verlaten;
  • als voor de plaatsing van een individuele verbruiksmeter aanpassingen aan de verwarmingsleidingen nodig zouden zijn door plaatsgebrek;
  • als de eenheden op 31 december 2016 al beschikten over warmtekostenverdelers.

Koelingsverbruik

In bestaande gebouwen hoeft geen individuele meter voor het koelingsverbruik geplaatst te worden in deze gevallen:

  • als de leidingen voor koeling op verschillende plaatsen het appartement binnenkomen of verlaten, of
  • als voor de plaatsing van een individuele meter aanpassingen aan de koelleidingen nodig zouden zijn door plaatsgebrek. 

Warmwaterverbruik

In bestaande gebouwen hoeven geen individuele verbruiksmeters voor het warmwaterverbruik geplaatst te worden in deze gevallen:

  • als het warme water wordt aangevoerd op verschillende punten in het appartement (en dus niet via één leiding die al het water voor dat appartement aanvoert);
  • als er door plaatsgebrek aanpassingen aan de warmwaterleidingen noodzakelijk zijn om de plaatsing van een meter mogelijk te maken;
  • als de eenheden op 31 december 2016 al beschikten over warmtekostenverdelers.

Wie moet de verbruiksmeters plaatsen?

De individuele verbruiksmeters worden, afhankelijk van de situatie in het gebouw, geplaatst door:

  • de warmte- of koudenetbeheerder indien er sprake is van een warmte- of koudenet;
  • de beheerder van de centrale bron voor verwarming, koeling of warm water, die verschillende gebouwen bedient.

Wanneer de centrale bron slechts één gebouw belevert, gaan we ervan uit dat de vereniging van mede-eigenaars (VME) zorgt voor de plaatsing van de verbruiksmeters, of dat de VME een derde opdracht hiertoe geeft.