Omdat de netbeheerders monopolisten zijn, worden hun tarieven en de winsten daaruit gereguleerd. Onze tariefmethodologie bootst eigenlijk een concurrentiële omgeving na. Wie efficiënter en klantvriendelijker werkt dan andere netbeheerders, wordt daar volgens de tariefmethodologie ook voor beloond. Netbeheerders die minder kosten maken en verstandig en duurzaam investeren, zullen een groter deel van hun geplafonneerde inkomsten overhouden en meer winst maken.
Netbeheerders mogen extra kosten niet zomaar één op één doorrekenen, maar gaan ook zelf inspanningen moeten leveren om de gestegen kosten te compenseren. We maken hierbij wel onderscheid tussen twee types kosten:
Sinds 2014 is de VREG bevoegd voor het goedkeuren van de distributienettarieven. Een netbeheerder is een monopolist, het is immers veel te duur om in één straat bijvoorbeeld twee of meer gasleidingen aan te leggen. Maar om te verhinderen dat de netbeheerders als monopolisten te hoge prijzen aanrekenen, leggen wij de netbeheerders een inkomstenplafond op. Dat is hoog genoeg om te garanderen dat de kwaliteit van de dienstverlening niet in het gedrang komt – die is trouwens verzekerd in de regelgeving die de netbeheerders moeten respecteren – maar stimuleert hen tegelijkertijd zo efficiënt mogelijk te werken. De netbeheerders mogen dus niet zomaar zelf bepalen welke distributienettarieven ze u als energieverbruiker aanrekenen.
Als u nog energie kunt verbruiken, moet u aan uw energieleverancier melden dat er een vermogensbegrenzer in uw nieuwe woning aanwezig is. Uw leverancier zal uw netbeheerder op de hoogte brengen. U moet dan een afspraak maken met uw netbeheerder, die de vermogensbeheerder binnen 15 dagen zal verwijderen.
Als de energiemeter op uw nieuwe adres afgesloten is en u geen energie kunt verbruiken, zal de netbeheerder de vermogensbegrenzer meteen verwijderen wanneer hij de energiemeters opnieuw activeert.
Als u in uw oude woning ook een budgetmeter had, moet u zowel uw oude netbeheerder als de netbeheerder van uw nieuwe adres contacteren. U krijgt dan een nieuwe kaart voor de budgetmeter in uw nieuwe woning. De oplaadkaart van uw vorige woning werkt immers niet in de nieuwe budgetmeter, en kan u niet langer gebruiken in uw nieuwe woning. Als de budgetmeter in uw nieuwe woning niet actief is, zal de netbeheerder deze activeren.
Als u in uw oude woning zelf géén budgetmeter had, moet u zo snel mogelijk aan uw netbeheerder melden dat er een budgetmeter aanwezig is in uw nieuwe woning. Uw netbeheerder zal de budgetmeter deactiveren, zodat die opnieuw werkt als een gewone energiemeter.
Vraag eerst bij de netbeheerder van uw nieuwe woonplaats een aansluiting op het net aan.
Als u de voorzitter van de Lokale Adviescommissie (LAC) van uw gemeente op de hoogte brengt, moet die een vergadering samenroepen en binnen de 5 werkdagen een beslissing nemen. Het OCMW moet uw persoonlijke situatie altijd eerst onderzoeken. Beslist de LAC dat u opnieuw moet aangesloten worden, dan moet uw netbeheerder die heraansluiting binnen de 5 werkdagen regelen.
U kan aan uw netbeheerder vragen (per brief of telefonisch) om u opnieuw aan te sluiten.
Bij afsluiting omwille van onveiligheid moet de partij die de onveilige situatie veroorzaakt de kosten betalen. Dat kan de netbeheerder zijn, de eigenaar van de woning of de bewoner (bijvoorbeeld de huurder). In de laatste twee gevallen moet de netbeheerder wel bewijzen dat u zélf de onveiligheid veroorzaakte.
Bij een afsluiting wegens leegstand moet de eigenaar van het leegstaande pand de kosten voor afsluiting en heraansluiting betalen.
In alle andere gevallen moet de verbruiker die de afsluiting veroorzaakte de kosten voor zowel afsluiting als heraansluiting betalen. Alleen als u ten onrechte afgesloten werd, zijn de kosten voor de heraansluiting voor uw netbeheerder.
Uw netbeheerder kan in vier uitzonderlijke gevallen zelf beslissen om uw elektriciteit of aardgas af te sluiten:
In onderstaande gevallen moet uw netbeheerder eerst advies inwinnen van de Lokale Adviescommissie (LAC, waar naast de netbeheerder ook het OCMW een stem heeft) voor hij uw elektriciteit of aardgas mag afsluiten:
Elke gemeente heeft een Lokale Adviescommissie (LAC). Na een grondig onderzoek door het OCMW wordt op de LAC-vergadering de financiële en familiale situatie van de verbruiker besproken. De verbruiker mag zich ook komen verdedigen of mag iemand anders sturen om hem te verdedigen (familielid, vriend of buur). Het advies van de LAC moet unaniem zijn en zolang er geen uitspraak is, mag er niet afgesloten worden. In beroep gaan is niet mogelijk.
Voor bedrijven gelden andere regels dan voor gezinnen. Bedrijven kunnen in tegenstelling tot gezinnen wél afgesloten worden van energie. Als uw bedrijf openstaande energieschulden heeft, mag uw leverancier uw contract onmiddellijk opzeggen. Hij hoeft u dus géén 60 dagen meer te beleveren. Tenzij u snel een nieuwe energieleverancier vindt, zal de netbeheerder u afsluiten van aardgas en/of elektriciteit. U draait ook zelf op voor de kosten van de afsluiting en de eventuele heraansluiting.